Fietsen over het platteland is altijd leuk. Hier een koe, daar een zatte boer die me schuin bekijkt omdat ik lang haar heb. Maar ik ben vriendelijk en knik alsof ik de man al jaren ken. In mijn linkeroor zit het oortje van de groene ipod strak gedrukt. Ik passeer de kerktoren van beverst en toevallig speelt er een liedje over Jezus, maar zo heilig is het niet. Na enkele minuten ben ik thuis. Het eten staat al klaar op het vuur maar niemand is thuis.
gelukkige verjaardag!!
wij zijn nog wat inkopen doen voor het feestje
je eten staat klaar
om 5 uur zijn we terug
oma komt ook dus doe propere kleren
Dat staat op een oude enveloppe geschreven.
Ik schrijf op de achterkant van de enveloppe:
haddeg
In de omslag steek ik de brief die ik al ongeveer een jaar klaar heb. Als achterbakse voetballer zit het in me gebakken om na te trappen.
Vlug eet ik wat en ik trek andere kleren aan. Maar geen propere kleren, want oma ga ik nooit meer zien. Ik haal een koffer van onder mijn bed. Alles steekt er al in, dat heb ik deze morgen nog nagekeken. De vliegtuigtickets haal ik uit mijn kluisje. Ik steek ze bovenaan in de koffer, zo kan ik ze later snel terug vinden. Maar ik twijfel…
Ik heb geen mooie prinses of een edele missie, maar toch staat er heel wat op het spel. Ik wil het redden.
Een wijze man zei ooit dat ik alles nog in handen had, ik moest er gewoon voor gaan. Dus ik stop met twijfelen en ga ervoor.
Ik passeer nog even in de keuken voor een beetje snoep en een appel. Langs de achterdeur verlaat ik het huis en mijn oude leven. Ik moet aan het bushokje geraken langs de grote baan en vanaf daar zal ik vrij zijn. Ik wil niet dat iemand bekend me nog ziet dus ik maak een omweg. Voor het laatst in mijn leven loopt ik langs het kasteel waar ik het meest van al van gehouden heb. Mijn kasteel.
Mijn koffer valt weer om in de kiezel. Hij is ondertussen al vuil geworden, maar de reis is nog lang en met tegenslagen kan ik na 17 jaar 11 maanden 30 dagen en 17 uur toch al wel leven. Maar het einde is in zicht, het hek aan het einde van de dreef is nog maar enkele meter van me verwijderd. Dan is het nog maar 1 kilometer voor de vrijheid echt dichtbij komt. Ik kijk nog een laatste keer achterom en zie een fietser naderen. Hij lijkt op mijn buurman dus ik duw mijn koffer in de struiken. Hij groet me vluchtig en rijdt verder zonder vragen te stellen. Ik haal de koffer terug uit de sloot, zijn uitzicht is er niet op vooruit gegaan.
Even later kom ik aan het bushokje aan, er staat een oud vrouwtje te wachten op de bus. Ze lacht lief. Ze vraagt me waar ik naartoe ga. Ik zeg dat ik depressief word van dit land en dus maar liever even naar een zonnigere bestemming ga. Ze begint wat te brabbelen over lang vervlogen tijden in Benidorm, maar mijn aandacht is al lang gaan vliegen.
Maar ik knik en lach zodat het lijkt dat het me boeit.
Er viel een kleine stilte en het vrouwtje kijkt me vragend aan. Ik zeg dat ik al 13 keer in Benidorm was geweest en dat ik het er altijd naar mijn zin had.
Daarop vraagt ze of ik er nu weer naartoe ging.
Ik lach flauwtjes en zeg dat mijn bestemming een geheim is.
Haar lach verdwijnt ook van haar gezicht, zo heeft ze wat weg van een heks die eigenlijk te lief is om heks te zijn. Zo eentje die na haar werk nog bijeenkomsten organiseert om tupperware ketels te verkopen. De bus is daar en samen stappen we op. Ik ga tegenover haar zitten om haar een plezier te doen. Ze haalt een zakje muntjes uit haar veel te grote tas en biedt me er eentje aan. Ik bedank ervoor, want dat is slecht voor mijn tanden. Zij zegt dat haar tanden toch niet meer echt zijn en dat ze daarom zo graag snoept.
Na 2 haltes stapt ze al uit. Ze vraagt of ik een kopje koffie bij haar wil drinken, want ze heeft door dat ik eigenlijk niet weg wil.
‘Je hebt het nog in handen, je moet er alleen voor gaan,’ zegt ze.
Ik bedank haar voor het gesprek en geef haar nog een afscheidszoen. Een half uurtje later kom ik aan in het station. Ik zoek in de binnenzak van mijn nieuwe jas naar mijn treinticket, maar het enige wat ik vind is een lolly.
Ik vloek even maar dan komt plots in me op dat ik ze samen met de vliegtuigtickets gekocht heb. Ik duik de koffer in en snel heb ik ze gevonden. Snel ga ik de trappen af en bereik ik het perron. Maar 3 minuten te vroeg.
Toch zet ik me nog eventjes op het bankje, mijn benen begin al spijt te krijgen dat ze me ooit naar het bushokje hebben gebracht. Er staat nog 1 meisje te wachten op de trein, voor de rest is perron 4 verlaten. Onsubtiel komt ze vragen hoe laat het is. Ik wijs lullig naar omhoog, daar hangt een grote klok.
Ze lacht nogal onnozel, ik lach mee met haar domheid. Ze vraagt waar ik heen ga. Ik zeg dat ik naar huis ga.
Ze blijft proberen mijn bestemming te achterhalen maar ik blijf rond de pot draaien.
Gelukkig komt de trein net aan. Ze vraagt of ze bij me mag komen zitten, want ze voelt zich eenzaam de laatste tijd. Ik ga er mee akkoord, maar voor het eerst in 2 jaar steek ik ook het 2de ipodoortje in mijn rechteroor. Ze praat zowat de ganse reis, ik knik en lach.
Aan het eind van de reis scheurt ze een stukje papier van een oude krant en schrijft haar gsm nummer er op. Ze bedankt me omdat ik een goede luisteraar ben, ik zeg dat ik later psycholoog wil worden. We stappen samen af.
Een vreemde man spreekt me aan. Hij vraagt zich af of ik meneer Crijns ben.
Ik knik en volg hem. Enkele meters verder staat zijn blinkende taxi, hij zal me naar de luchthaven brengen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Kei goe geschreve!:d
Een reactie posten